De haat tegen Donald Trump blijkt zo groot dat zijn politieke tegenstanders er verkiezingen mee kunnen winnen. Maar van een Democratische triomftocht is bij de midterms geen sprake.

The most important elections in our lifetime.’ Ex-president Barack Obama, de afgelopen dagen voluit op campagne, wond er geen doekjes om. De midterm-verkiezingen, doorgaans een tamelijk slaperig gebeuren, gingen ergens over. Over één ding eigenlijk: na twee jaar van het meest turbulente presidentschap in de moderne geschiedenis, konden de Amerikanen besluiten of ze in meerderheid voor of tegen Donald Trump zouden kiezen. Het is tegen geworden. Maar niet massaal en niet overal. De Democraten winnen in het Huis, maar verliezen in de Senaat.

De scores, voor zover nu bekend: de Democraten koersen af op een meerderheid in het Huis, van tussen de zeven en zeventien zetels, en winnen een aantal gouverneurszetels. De Republikeinen staan op 51 zetels in de Senaat (van de honderd) en gaan er nog tussen de twee en vijf bij krijgen.

De opluchting over het resultaat in het Huis brak gaande de nacht steeds zichtbaarder door op de gezichten van Democratische politici. Want in de peilingen voor het Huis van Afgevaardigden waren ze weliswaar behoorlijk favoriet – de kans op een overwinning lag boven de tachtig procent -, in 2016 dachten ze de overwinning van Hillary Clinton ook in de tas te hebben. Dat liep, door een piepklein verschil in het voordeel van Trump in een aantal staten in de Midwest, radicaal anders.

De oppositie tegen Trump was doodsbenauwd voor een herhaling, vooral omdat de Republikeinen de wind economisch enorm mee hebben. De Amerikaanse economie loopt als een zonnetje, de werkloosheid is in vijftig jaar niet zo laag geweest en de lonen stijgen. Dat zou bij de midterms, die relatief vaak door de oppositie worden gewonnen, roet in het eten hebben kunnen gooien.

Tegen de waarschuwingen van zijn partij in voerde Trump echter een keiharde rechts-populistische campagne, die op een aantal momenten tegen openlijk racisme aan hing – zelfs het kneiterrechtse Fox News vond een campagnespot van de Republikeinen te ver gaan.  Over de economie heeft Trump het maar beperkt gehad. Het ging weliswaar even over #jobsnotmobs, een hashtag bedoeld om Democratische protesten belachelijk te maken, maar daarna toch weer snel over karavanen vluchtelingen uit Zuid-Amerika.

Anders dan in 2016 bij de presidentsverkiezingen, heeft die strategie niet goed gewerkt, althans niet bij de verkiezingen voor het Huis. Wel breiden de Republikeinen hun meerderheid in de Senaat uit.

Midterms? Gaap..

Bij de midterms kiest Amerika een compleet Huis van Afgevaardigden: 435 districten sturen een representative. Ze kiezen daarbij ook een derde van de honderd Senaatszetels: een soort Eerste Kamer, maar dan een met aanzienlijke macht. Tot slot kiezen ze een deel van de staatsgouverneurs, 36 van de vijftig in dit geval: die zijn enigszins vergelijkbaar met een Nederlandse Commissaris van de Koning, maar dan met véél meer macht.

Normaal gesproken zijn deze tussentijdse verkiezingen voer voor politieke junkies, maar niet voor kiezers. Amerikanen zijn nog veel minder dan Nederlanders enthousiast over hun politieke systeem, dat zo gepolariseerd is tussen de twee grote partijen dat er in de binnenlandse politiek al decennia lang maar weinig tot stand komt. Als ze al stemmen, dan is dat bij de presidentsverkiezingen, al is de opkomst ook daar doorgaans niet om over naar huis te schrijven: in 2016 ging 56,9 procent van de kiezers stemmen. Bij de midterms in 2014 stemde slechts 36,4 procent.

Deze keer is dat anders: de opkomst is voor midterm-begrippen ongekend hoog, zoals al bleek bij het stemmen-vooraf (je kunt je stem in veel staten voor de verkiezingsdag uitbrengen). Zowel de Democraten als Trump hebben zijn presidentschap tot inzet van de verkiezingen gemaakt, en dat heeft Amerika in beweging gekregen. De prognose is dat ongeveer 45 procent heeft gestemd.

Het ging daarbij vooral om: wie haalt er een meerderheid in het Huis van Afgevaardigden? Op voorhand was namelijk al vrijwel zeker dat de Republikeinen hun meerderheid in de Senaat zouden houden of uitbreiden: de te verdelen zetels kwamen voor een flink deel uit staten met Democratische Senatoren waar Trump in 2016 een meerderheid haalde. Beroerde uitgangspositie voor de Democraten dus.

Dat maakte de verhoudingen in het Huis des te belangrijker. Het Huis winnen was voor de Democraten de enige manier om de macht van Trump, die de Republikeinse partij na twee jaar vrijwel geheel domineert, enigszins in te perken. De Democraten vinden ook dat ze daar het volste recht toe hebben: ze vertegenwoordigen immers een meerderheid van de Amerikaanse bevolking. Hillary Clinton kreeg in 2016 meer stemmen dan Trump, en ook nu lijken de Democraten de zogeheten popular vote te winnen.

Deze Democratische kiezersmeerderheid heeft zowel aan het beleid van Trump – keiharde maatregelen tegen immigratie, tegen illegalen, beperking van de mogelijkheden voor abortus, ingrepen in de gezondheidszorg, belastingverlaging voor de rijken – als aan de man zelf een bloedhekel. Ze vinden hem een seksistische, racistische leugenaar en ophitser. Zeker nadat een rabiate aanhanger bommen stuurde naar vooraanstaande Democraten – een nieuw bewijs voor radicaliserende invloed van de president, vonden zijn tegenstanders – wilden ze hem graag aan de leiband leggen.

Als Amerikanen al stemmen, dan is dat normaal gesproken bij de presidentsverkiezingen

Euforie

De Republikeinse achterban, waar Trump mateloos populair is om dezelfde redenen als waarom Democraten een hekel aan hem hebben, is de laatste jaren over het geheel genomen in de minderheid. Maar ze hebben een structureel voordeel bij verkiezingen: het Amerikaanse kiesstelsel geeft het ‘rode’ platteland – rood is de kleur van de Republikeinse partij – relatief veel gewicht ten opzichte van de ‘blauwe’ steden. Na de volkstelling van 2010 hebben de Republikeinen bovendien veel districten zo ingedeeld dat ze nog eens extra in het voordeel zijn: het zogeheten gerrymandering.

Ze verliezen tegenwoordig dan ook vooral als ze een heel impopulaire president hebben en de opkomst onder Democraten hoog is. Die moeten hun kiezers massaal naar de stembus krijgen om te kunnen winnen.

Dat is ze deze keer gelukt, door goede kandidaten te nomineren – met relatief veel vrouwen en veel veteranen uit het leger – en een ongekend succesvolle fundraising-campagne. De Dems haalden onder individuele burgers bijna twee keer zo veel campagnegeld op als hun Republikeinse tegenstrevers. En ze hebben geprofiteerd van de hevige afkeer die Donald Trump persoonlijk bij vrijwel alle kiezers behalve zijn eigen achterban oproept. Daardoor is niet alleen onder Democraten de opkomst hoog, ook hebben de zogeheten independents (veertig procent van de Amerikanen wil zich niet met een van de twee partijen associëren) in groten getale gestemd. Net als de gemiddeld vaker Democratische jonge kiezers.

 Ze allen hebben vooral tegen Trump gekozen (en voor behoud van het systeem van gezondheidszorg), en daarmee ook tegen de lokale vertegenwoordigers van zijn partij in het Huis.

Opgelucht

Links, grootstedelijk en suburban Amerika is bovenal opgelucht dat een herhaling van Clintons onverwachte afgang in 2016 is uitgebleven. Ook de opiniepeilers in de VS slaken een zucht van verlichting. Sites als FiveThirtyEight en Cook hebben ook dit keer de electorale kracht van Trump onderschat, maar wel een stuk minder dan in 2016.
Niettemin: onderschat. Want de Democraten hebben Trump minder overtuigend verslagen dan was voorspeld. Amerika is nog meer dan voorheen een gepolariseerd land geworden. Hoger opgeleiden in de steden en nu ook in de buitenwijken van die steden stemmen Democratisch. Het platteland stemt echter Republikeins, of liever gezegd: op Trump, en lijkt niet van zins daar verandering in te brengen.

De president zal dan ook niet slecht slapen van deze uitslag. Hij krijgt weliswaar last van een Huis in handen van de oppositie, maar de Republikeinen blijven de baas in de Senaat en dat is zeker deels te danken aan Trumps harde campagne. Hij zal, ook met het oog op zijn herverkiezing, voluit een rechts-populistische koers blijven varen. Met plannen voor een muur aan de Mexicaanse grens, en tirades over Zuid-Amerikaanse bendes die samen met moslimfundamentalisten samenzweren tegen de VS. Die koers werkt in het Republikeinse heartland, en dat vormt de basis voor zijn herverkiezing in 2020.

Dat zal waarschijnlijk leiden tot een nog grotere binnenlands-politieke stagnatie dan waar de VS nu al last van heeft. De Democraten in het Huis zullen dwars gaan liggen bij het opstellen van de federale begroting (daar gaan ze grotendeels over), elk initiatief van Trump afkeuren en een hele reeks onderzoeken naar zijn presidentscampagne en zijn bedrijf starten. En het lukte met een Congres-meerderheid van Republikeinen al niet om grote besluiten te nemen; de belastingverlaging van 2017 is eigenlijk het enige echte wapenfeit van Trumps eerste twee jaar.

Nu de Democraten aan meer knoppen zitten, zal er nog minder gebeuren. Ook zullen ze vanuit het Huis zo veel mogelijk benoemingen van rechters (primair een zaak van de Senaat) proberen te traineren.

Radicaal

Verder is de verwachting dat de Republikeinen nog meer naar rechts opschuiven. Onder invloed van Trump, die openlijk heeft verklaard dat hij positieve boodschappen saai vindt, hebben ze niet gekozen voor een campagne op basis van hun uitstekende economische scores. Dat heeft met name gematigde Republikeinen hun zetel gekost; de overblijvers zijn rechtse radicalen en evangelische christenen, die geen interesse hebben in politieke compromissen met Democraten.

Zowel het electoraat als politici van de Republikeinen zijn de afgelopen jaren veel verder naar rechts opschoven dan de Democraten naar links. De Democraten op hun beurt hebben er nu alle belang bij om dat zo te houden. Weliswaar hebben expliciet socialistische politici als Alexandria Ocasio-Cortez hun verkiezing gewonnen, in grote lijnen is de comeback van de Dems in het Huis er vooral een van ‘het normale alternatief voor Donald Trump’. De middenkoers heeft gewonnen in de steden en suburbs, en politici als Nancy Pelosi – die nu naar verwachting (weer) Speaker wordt in het Huis van Afgevaardigden – zijn pragmatisch genoeg om die koers voorlopig te blijven varen. Pelosi riep dan ook meteen na de overwinning op tot samenwerking met Trump.

Verbijstering

Zijn buitenlands beleid zal Trump voortzetten, daar heeft het Huis niet veel over te zeggen. Tot verbijstering van Europese en Aziatische bondgenoten kondigde hij vanaf 2016 aan: wij interesseren ons eigenlijk alleen voor Amerika, tenzij er hele directe strategische belangen elders in het geding zijn. Als Noord-Koreaanse megalomanen of Iraanse fundamentalisten onze belangen (veiligheid, olie) bedreigen grijpen we in, en anders niet. Ook niet als we in verdragen of militaire samenwerkingen in het verleden hebben afgesproken dat wel te doen.

De Europese landen zullen zich dan ook nog wel eens achter de oren krabben over hoe het verder moet met de NAVO, en al helemaal over hoe afspraken te maken over klimaatbeleid – daar heeft Amerika onder Trump niets mee, en de Democraten in het Huis kunnen daar niet veel aan doen.

Tot slot zal Trump zijn campagne tegen wat hij en zijn adviseurs als de ‘echte oppositie’ beschouwen, de media, volop blijven voeren. Media hadden maandenlang de mond vol van een komende Democratische blue wave bij deze verkiezingen. En die is er, ondanks de overwinning in het Huis, niet werkelijk gekomen. Daar weet Trump wel raad mee: dat was, is en blijft allemaal fake news

Mijn gekozen waardering € -